versie 07 01 2011
home briefv55 briefv75 briefn75 overpelt gedicht
tijd

Toelichting
Verslag
Handel
Ijzeren Rijn
Mariaziekenhuis

Tijd

Iedere Nederlandse plaats had aan het begin van de negentiende eeuw zijn eigen tijd. Het was 12 uur 's middags als de zon precies in het zuiden stond. Het maximale verschil, tussen Oost-Groningen en Zeeuws-Vlaanderen, was een kwartier. Dit merkten de mensen nauwelijks. Ze reisden weinig en als ze al reisden, ging dat erg langzaam.

Met de komst van de trein kreeg het leven een ander tempo en begonnen al die lokale tijden problemen op te leveren. Het bleek lastig om afspraken te maken over de wissels, de seinen en het spoorboekje. Daarom werd vanaf 1866 de 'klok van het Paleis op den Dam te Amsterdam' tot de spoortijd gemaakt. Ook de gemeenten werd gevraagd die tijd aan te nemen, maar velen hielden vast aan hun eigen lokale tijd. Zo liep de Groningse Martinitoren jarenlang zeven minuten achter op de stationsklok.

Een nieuw probleem ontstond toen de spoorwegen in 1892 besloten om de internationale Greenwichtijd te gaan gebruiken, die bijna twintig minuten achterliep op Amsterdamse tijd. Nu kende Nederland drie tijden: lokale tijd, Amsterdamse tijd en Greenwichtijd. Hoe absurd de situatie kon zijn, beschreef een reiziger in 1907: 'Onlangs vertrok ondergeteekende uit een plaatsje over de grens te 12.11 Duitse tijd en arriveerde te Venlo 11.42 spoortijd; de torenklok te Venlo stond op 12.07. Mijn trein naar Amsterdam vertrok te 3.42.'

Op 1 mei 1909 kreeg Nederland eindelijk ÈÈn wettelijke standaardtijd: de Amsterdamse tijd. Het Algemeen Handelsblad waarschuwde zijn lezers dat ze nu niet meer twintig minuten bij moesten tellen in het spoorboekje, maar had er een hard hoofd in: 'Hoeveel menschen zullen morgen tÚch te laat aan den trein komen.' Het was wel de laatste keer dat er verwarring over de spoortijd kon zijn.

Vervolg