versie 07 01 2011
home briefv55 briefv75 briefn75 overpelt gedicht
overpelt

Homberg 18 maart 1920
Homberg 11 Juli 1921
0verpelt 1 januari 1941
0verpelt 29 september 1943
Shangai 14 augustus 1948
Ludenscheid 15 april 1952
Ludenscheid 20 april 1952
Ludenscheid 20 Juli 1952
Malmedy 8 augustus 1952
Overpelt 29 augustus 1952
Leopoldsburg 5 oktober 1954
Leopoldsburg 25 december 1954
Stockem 3 maart 1955
Stockem 9 maart 1955

1. Pershingtank M26 WOII - 2. 1940 Lansier Jaak Vanduffel - 3. 1938 Pier, Hanna, Adriaan Dilissen - 4. 1942 Duitse "Viegende bom" V1 boven Amerikaanse Jeep

De tweede wereldoorlog is op 10 mei 1940 begonnen. Al rond Nieuwjaar 1941 werd door velen honger geleden ten gevolge van de erge winter en een tekort aan voedsel en andere onmisbare huishoudelijke producten, zoals kleren, tabak, zeep of kolen. Veel onmisbare producten werden gerantsoeneerd. Elk gezin had recht op een aantal zegels afhankelijk van het inkomen en de samenstelling van het gezin. De zegels werden verdeeld door de diensten van de gemeente waar men woonachtig was. Als er voorraad binnen kwam bij de kruidenier waar men klant was kon men zich met deze zegels aanbieden voor een rantsoen. Men sprak van suikerzegels, vleeszegels, tabakszegels.


Beste Peei,

Bij het begin van 1941 wensch ik u een Zalig en Gelukkig Nieuwjaar. Een jaar gelukkiger en blijer dan het voorbije. Ik wensch U een jaar dat vrede brengen zal, vrede onder alle volkeren, en vrede met ons. Toch wensch ik u, dat die vrede niet lang meer zal bestaan, namelijk de vrede in de tabaksdoos, daar blijft het zoo stil in, daar komt geen beweging genoeg in: ook wensch ik u, dat die vrede niet meer zal duren tusschen de levende verkens en de slachters want ik lust gaarne spek, als het hard gebraden is.

Ik wensch u ook veel melk van de koeien dit jaar, want onze Jaak kan onmogelijk groot worden zonder melk.

Beste Peei, ik roep u van harte een zalig, gelukkig, zacht heilvol zegenrijk jaar toe, een jaar waarin ge een beetje moogt werken en na het werk moogt rusten op een zacht kussen, in den zetelstoel, bij een stoofke dat brand ... dat ët beschaamd wordt.

Met Kerstmis heb ik gebeden, Peei, voor u, en het Kerstkindeke gevraagd, dat we voor onze goede Peei, nog veel nieuwjaarsbrieven zouden mogen schrijven en dat ët al mijn wenschen in vervulling brengen zou.

Peei dat Kindeke Jezus had bijkans niks aan, het zou echt kou hebben, en toen heb ik weer aan u gedacht, en gevraagd, dat gij nooit meer kou voeten en kou teenen zoudt krijgen.

Beste Peei, de tijden zijn slecht, het brood is op zegelkes. ët is maar schraal meer. Maar Peei zoolang als we u hebben zijn we niet bang van honger dood te gaan.

Nog eens stuur ik u de beste wenschen voor het nieuwe jaar 1941.

Van uw toegenegen kleinzoon,

Pier

Overpelt, 1 januari 1941.